De verdieping in: digitaal competente docenten in álle onderwijssectoren

Onlangs verscheen ‘Competenties en gedragsindicatoren onderwijs met ict voor docenten’, een uitgebreide indicatorenset die concrete beschrijvingen biedt van de competenties uit het Raamwerk docentcompetenties onderwijs met ict voor het hoger onderwijs. Onderzoeker Manon van Zanten en senior onderzoeker Dana Uerz waren nauw betrokken bij de totstandkoming van deze set en vertellen hierover meer.

Het Raamwerk docentcompetenties onderwijs met ict voor het hoger onderwijs is in 2021 ontwikkeld in opdracht van de zone Docentprofessionalisering van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT. Het raamwerk beschrijft de docentcompetenties die van belang zijn bij de vormgeving van onderwijs dat maatwerk en flexibilisering mogelijk maakt met behulp van ict en onderscheidt vier hoofddimensies: 1) onderwijs ontwerpen, uitvoeren en evalueren, 2) studenten toerusten voor de digitale samenleving, 3) professioneel handelen als docent en 4) digitale geletterdheid van de docent.

Toepasbaar in alle onderwijssectoren

Uit eerdere samenwerkingen binnen het iXperiumnetwerk is gebleken dat docenten in het po, vo en mbo behoefte hadden aan concrete voorbeelden en uitwerkingen van de competenties in het raamwerk om hun eigen handelen en ontwikkelbehoeften in te kunnen schatten. Om die reden is binnen het iXperium hard gewerkt aan een indicatorenset die basisbekwame docenten kan helpen een beeld te vormen bij het gedrag dat hoort bij de beheersing van de beschreven competenties. Hierbij is samengewerkt met meerdere mbo-instellingen in het iXperiumnetwerk en is geput uit inzichten die eerdere samenwerkingen met partners uit het po en vo hebben opgeleverd. Zo is geprobeerd een set te ontwerpen die niet alleen voor het hoger onderwijs, maar voor álle onderwijssectoren geschikt is – en die missie is geslaagd.

Manon en Dana zijn allebei erg blij met de sectorbrede bruikbaarheid van de indicatorenset. “Wanneer je onderdelen uit het raamwerk die gaan over het beroepsdomein of vakgebied leest als vervolgonderwijs of maatschappij, past het raamwerk – in zijn geheel, dus ook gedragsindicatoren – ook voor po en vo,” aldus Manon. “Als het bijvoorbeeld gaat over het bevorderen van de digitale geletterdheid voor leven, leren en werken, is dat net zo goed relevant voor een mbo-student als voor een leerling uit het basisonderwijs of voortgezet onderwijs. Ook zij moeten namelijk voorbereid worden op het leven, leren en werken in een digitale samenleving, en ook voor het vervolgonderwijs en de maatschappij is digitale geletterdheid noodzakelijk.”  

Een beeld scheppen en inzicht geven

Het doel van ‘Competenties en gedragsindicatoren onderwijs met ict voor docenten’ is met name om een duidelijk beeld te geven bij hoe ‘competent zijn’ op het gebied van onderwijs met ict eruitziet. Desondanks is gewaarborgd dat er voldoende ruimte wordt geboden voor eigen invulling en contextspecifieke elementen van een opleiding, afdeling of organisatie. In die zin kan de set gebruikt worden als een soort naslagwerk. Er zijn echter ook meer toepassingen. Dana: “Het kan docenten ook inzicht geven in waar ze nu staan en waar ze zich nog op door willen ontwikkelen.” Momenteel is de indicatorenset al door diverse mbo-instellingen geïmplementeerd en wordt het bijvoorbeeld gebruikt om na te denken over professionaliseringdoelen voor docenten en om het professionaliseringsbeleid van de onderwijsorganisatie vorm te geven. Dana: “De indicatorenset is wat dat betreft een instrument dat helpt om het gesprek te voeren en vragen beantwoord te krijgen als: waar leggen we de lat, wie moet daar wanneer en waarom aan voldoen? Aan de hand van dit gesprek kun je concrete afspraken maken, bijvoorbeeld: ‘we willen dat in 2030 minimaal 70 procent van alle docenten competent zijn op basisniveau’.”

Belangrijk om te noemen is dat de indicatorenset niet beschouwd moet worden als een toetsmodel. “Het model is zo opgezet dat de vier dimensies in samenhang te begrijpen en te gebruiken zijn. Zoals het woord zelf al zegt: de gedragsindicatoren zijn enkel een indicatie van gedrag: waar kan je aan denken of wat zie je bijvoorbeeld als iemand deze competenties beheerst? Het geeft inzicht en is dus zeker niet bedoeld als afvinklijst,” zo licht Manon toe.

Zowel basis- als seniorniveau

In ‘Competenties en gedragsindicatoren onderwijs met ict voor docenten’ wordt het onderscheid gemaakt tussen indicatoren op basis- en seniorniveau. Dit is een bewuste keuze geweest, zo vertelt Manon: “Het is relevant om een niveau-onderscheid te maken, om zo tegemoet te komen aan verschillen tussen docenten en een beeld te geven bij competentieontwikkeling: als iemand de basis beheerst, wat kan diegene dan doen en laten zien om op dit vlak een senior te worden? Overigens omvatten de senior gedragsindicatoren ook de indicatoren op basisniveau. Als je het basisniveau niet beheerst kun je ook geen senior zijn op dit vlak.”

Het voornaamste uitgangspunt voor het verschil tussen basis en senior is dat het seniorniveau gekenmerkt wordt door meer oog voor het maatschappelijk perspectief. Dana vult aan: “Voor het seniorniveau gaan  van overzien naar doorzien naar beïnvloeden, met meer oog voor het ecosysteem van relevante samenhangende actoren en factoren. Bovendien is een senior in staat om collega’s te begeleiden op het gebied van onderwijsinnovatie met ict.”

Belang op macro-, meso- en microniveau

De ontwikkeling van ‘Competenties en gedragsindicatoren onderwijs met ict voor docenten’ voorziet in een bestaande behoefte onder docenten aan een duidelijk beeld bij de competenties waarover zij moeten beschikken op het gebied van onderwijs en ict. Het sluit daarnaast aan op ontwikkelingen in de samenleving en het werkveld: “De digitale en veranderende samenleving en arbeidsmarkt vragen om bepaalde competenties van professionals die hierop zijn voorbereid door competente docenten,” stelt Manon. “Het gaat ook over het vormgeven van flexibel onderwijs dat rechtdoet aan verschillen en studenten een rol geeft in het vormgeven van hun eigen onderwijs en loopbaan. Technologie is daarbij onmisbaar.”

Als je zelf als docent aan de slag wil om te kijken hoe het er bij jou voor staat met je digi-vaardigheid, maar je niet goed weet waar te beginnen, hebben Manon en Dana het volgende advies voor je: “Krijg voor jezelf helder waar je ontwikkelbehoeften liggen en hoe die samenhangen met het verbeteren of innoveren van je onderwijs. Geef het aan bij je leidinggevende en ga samen met je collega’s verkennen wat voor jullie team nodig is en wat jullie onderwijsontwikkeling en leerlingen of studenten ten goede komt.” Daarnaast helpen Manon en Dana docenten en andere onderwijsprofessionals die zoekende zijn in dit proces graag op weg. Heb je een vraag of wil je tips, mail dan naar Manon van Zanten of Dana Uerz.

Meer weten?

De complete indicatorenset Competenties en gedragsindicatoren onderwijs met ict voor docenten vind je op deze pagina.

Wil je meer lezen over het Raamwerk docentcompetenties onderwijs met ict voor het hoger onderwijs? Dat vind je hier.